Cirque de Navacelles(Online Fietsvertellingen) by Theo Roos - Your Blogging
Het is vandaag maandag. We hebben besloten niets te doen. Lekker bij de tent hangen, een boekje lezen, de dagelijkse boodschappen en even zwemmen in de rivier. Een heerlijke dag zonder moeten.

En nu een dag later zitten we samen bij de tent. Sandra maakt zich klaar voor een bezoekje aan de markt van St Jean du Gard en een zwempartij in Mialet. Ik maak me klaar voor een mooie, maar ongetwijfeld warme fietsdag. Ik zwaai Sandra uit en ga even later onze dagelijkse portie brood halen bij het campingwinkeltje. Ik neem een stevig ontbijt, kleed me om en ben klaar voor een rit in een nieuwe omgeving.

Ik rijd bij de camping weg en ga de andere kant op als eerder deze week. In het dorpje Pont d’Herault  ga ik de brug over en ik fiets een stukje langs de vrij drukke D999. Ne een kilometer of vijf mag ik eraf, ik sla rechtsaf richting Roquedur. Meteen is het afgelopen met rustig aan fietsen, de weg gaat gelijk stevig omhoog. Aan het begin van de weg stond het bordje “Roquedur 4”, dus het klimmen is te overzien. Als ik na een stevige klim van de genoemde 4 kilometer bij een dorpje aankom blijkt dat Roquedur-le-bas te heten. Wat een pech, als er een bas is is er ook bijna altijd een haut en ja hoor, in het dorp staat de verwijzing na Roquedur-le-haut, nog 4,5 km. Ik gesp, figuurlijk gezien dan, de riempjes nog eens goed vast en merk al snel dat het wat hoger, maar ook wat steiler wordt. Het gevolg daarvan is dat het tempo afneemt. Het voordeel is dat je dan wat meer om je heen kunt kijken. Langs de weg zie ik veel vlindersoorten. Ze dansen in het rond en volgens mij moet het heerlijk zijn om een vlinder te zijn (lekker door de lucht dansen in een leven van luchtige vrijheid), tenminste als je dan een wat langer leven als een normale vlinder beschoren zou zijn. Een enkele vlinder in de kant wordt enthousiast bij het zien van een fietser. Vrolijk wipt het diertje met mij mee. Even waan ik mij een Tour de France renner met een meerennende fan. Het vlindertje verliest echter snel ze interesse en houdt zich verder bezig met vlindervriendjes en -vriendinnetjes. Alleen ploeter ik verder. De hellingen worden 6% en hoger, maar toch zie ik vrij snel het bordje “Roquedur-le-haut”. Het plaatsje is eigenlijk de moeite niet om er een bordje voor te zetten, want het is niet meer dan één smalle straat tussen een paar oude huizen door.

Na dit dorpje volgt een afdaling, een nare afdaling, want iedere keer moet je toch weer een stukje omhoog. Ik lijk tussen twee bergkammen opgesloten te fietsen en daal maar langzaam. Als ik naar rechts moet is het dalen definitief ten einde en gaat de weg weer genadeloos omhoog. De 6 en 7 procent die ik in de vorige klim op de fietsteller tegen kwam verbleken bij de 8 tot 12 die deze beklimming tot een kuitenbijter maakt. Ik moet een tandje terugschakelen en heb nu nog maar één verzet over, Toch is dat een hele vooruitgang, want een jaar gelden reed ik alles op het kleinste verzet. Ik passeer tijdens de klim twee bordjes waarop een col aangeduid staan, maar in beide gevallen gaat het klimmen door. Ik heb de namen dus niet geregistreerd in mijn geheugen. Bij Montdardier lijkt het echte klimmen voorlopig te zijn afgelopen.  Het einde van de klim wordt gemarkeerd door een heus avonturenpark. Kinderen en jong gebleven volwassenen hangen in netten en touwen en wanen zich bergbeklimmers van het hoogste allooi. Ik kijk er zijdelings naar en vervolg de weg. Ik rijd op een soort van hoogvlakte. Het terrein glooit hier en de glooiing is goed te vergelijken met het glooien in de Nederlandse duinen., alleen zijn de verschillen in hoogte en laagte hier iets groter. Het dorpje Blandas stelt niet al te veel voor maar herbergt wel een terras waar ik met een supersize flesje cola light mijn dorst kan lessen. En dan is het nog maar twee kilometer naar de Cirque. Op het uitkijkpunt staan mensen bij een hekje te kijken. Ik stap af en kijk mee.
De Cirque is een zogenaamd keteldal uitgesleten door de rivier de Vis. In een relatief vlak plateau heeft zich een soort van steelpan gevormd. Die steelpan moet ik nu in. De wanden zijn stijl, de afdaling dus ook. Bovendien bevat de afdaling megaveel haarspeldbochten om met een draai van 180 graden maar weer zo dicht mogelijk bij de wand te komen. Normaal ben ik een rappe daler. Ik laat me graag gaan en vind het heerlijk om de wind te horen suizen. De kilometerteller kan mij niet hoog genoeg. Maar hier, waar niets dan een stenen randje mij scheidt van het keteldal is het toch andere zaak. Als je over het randje gaat zal je honderden meters lager ongetwijfeld geplet worden als een eitje in een koekenpan. En daar heb ik geen zin in. Bovendien is het veel te warm voor eieren. Ik daal dus met de handen bij de remmen en laat de snelheid niet boven de 50 uitkomen.
Als ik beneden ben kijk ik even om me heen. Het is een machtig gezicht. Ik voel me als een druppel olie op de bodem van een pan. Het is hier stil en niemand zal mij van boven van de uitkijkplek zien staan. Ik besluit dan ook snel weer verder te gaan. Een echte beklimming is nu mijn deel. Ruim vier kilometer lang met een gemiddelde van 9½ procent. Het ziet er naar uit dat ik vandaag mijn grootste tandje achter ga gebruiken.
Ik schakel terug naar mijn kleinste versnelling. De snelheid loopt terug. Een blik op mijn fietscomputer leert mij dat ik nu op een stuk rijd waar de percentages variëren van 15 tot 18 procent. Na 500 meter wordt het weer wat vlakker en zie ik de fietscomputer grotendeels weer (zij het net) onder de 10 procent aangeven. Ik schakel weer een tandje bij. Ik fiets met mijn zij aan de steile wand en heb de gapende afgrond op zo’n drie meter naast mij. Auto’s die ik tegenkom stoppen aan de kant van de weg en geven mij vrije doorgang. Een bewonderend knikje en soms een kreet zijn mijn deel. Het lijkt wel of ze hier niet zo vaak fietsers omhoog zien komen. Aan het einde van de beklimming is weer een uitkijkpost. Ik stop even en kijk naar het dorpje diep in het dal. Later zie ik thuis op de foto dat ook de steile weg zichtbaar is. Een leuke bijkomstigheid.
Vanaf het uitkijkpunt rijd ik eerst een stuk over een plateau. Weer dezelfde glooiing als op weg naar de Cirque, weer dat duinengevoel, maar nog steeds net even anders. Het plateau eindigt bij het dorpje St Maurice Navacelles. Aan de rand van het dorpje staat een snackwagen opgesteld. Ik koop drinken voor nu en water voor de bidons. Ik wil een crêpe, maar daar is het te laat voor. In plaats daarvan wordt het een witte magnum. Ik kies een plaatsje in de schaduw om mijn zoetigheden, aangevuld met die uit mijn achterzak, even rustig op te eten.  Het is ook etenstijd voor de snackcarbediende/eigenaar/chauffeur, zodat ik zelf mijn afval weggooi in zijn wagen. Dat schijnt hier nogal bijzonder te zijn en de man bedankt mij vriendelijk. Ik zoek de weg weer op en maak me klaar voor een lange afdaling.  Het begin van de afdaling is steil, met weer veel haarspeldbochten. Bovendien is de weg hier slecht, dus ik neem dezelfde voorzichtigheid als eerder in acht bij de afdaling. De steile afdaling gaat over in een glooiende bij het dorpje Madieres.
Met de rivier de Vis aan mijn linkerhand freewheel ik naar het dal. Ik word even herinnerd aan een Nederlandse lekkernij bij het plaatsje Pont Vieux waar ik de rivier oversteek. Het is nog steeds voornamelijk dalen met af en toe een stukje omhoog. Helaas blaast de wind, die gelukkig behoorlijk is afgenomen, in mijn gezicht. De snelheid wordt zodoende nooit echt hoog. Ik merk aan mijn benen dat het stevige klimmen van vandaag invloed hebben op de souplesse. Het lukt mij nauwelijks om de pedalen met hoge snelheid rond te draaien, zodat ik vrijwel de hele weg op een, in ieder geval voor mij, te zwaar verzet rijd. Bij Ganges is het dalen afgelopen. Ik draai de D999 op voor de laatste 15 km richting camping. Het is hier voornamelijk vals plat omhoog. Met de al bijna logische aanwezigheid voor tegenwind fiets ik de laatste kilometers niet zomaar weg. Ik moet me echt concentreren op mijn fietsen. De cadans in de gaten houden, hartslag niet te hoog en dan met één beentempo naar de camping. Met de auto lijkt deze weg soms al eindeloos, op de fiets is dat niet anders. Regelmatig zoeft een auto mij voorbij, maar altijd op eerbiedwaardige afstand. Als ik één van de vele replica’s van de Pont du Gard zie, weet ikd at ik bijna bij de camping ben.
Op de brug hoor ik een SMS-je van Sandra. Zij is net uit Mialet vertrokken en zal dus voorlopig niet op de camping zijn. De laatste twee kilometer naar La Corconne glijden onder mijn wielen weg. Bij de tent pak ik direct een lekker koel blikje en zijg ik neer in een stoel. Het is doodstil op de camping en alle douches zijn vrij. Daar maak ik blijmoedig gebruik van. Als Sandra thuiskomt lezen we samen nog wat, we halen ons avondeten bij de Lidl, spelen een voor ons nieuw spel waarin we niet voor elkaar onderdoen en halen weer eens de gaslamp. Om een uur of elf gaat het licht uit.
1 reactie
29 Juli 2010
Van: DJ
Mooie tocht zeg! Leuk met die foto's erbij. Maar wel zwaar, met die hellingen. Wat je niet schrijft, en waar ik benieuwd naar was, is hoe hoog het was, op de hoogste punten! Maar ergmooi hoor, en chapeau voor de prestatie! Groeten, DJ
Klik hier om een reactie te plaatsen

Routegegevens

La Corconne Pont d’Herault Roquedur St Bresson montdardier Perrarines Blandas Cirque de Navacelles La Baume-Auriol St-Maurice-Navacelles Madieres Grenouillet Pont Vieux Gornies La Papeterie Cazilhac Ganges St-Julien-de-la-Nef Pont d’Herault La Corconne