Kuststreek Golf van Ajaccio(Online Fietsvertellingen) by Theo Roos - Your Blogging

Het is iets warmer dan twee dagen geleden, maar dat weerhoudt me niet op de fiets te stappen. Meestal is er in dit kustgebied toch wel een windje vanaf zee dat voor wat verkoeling zorgt. Maar dat je je daarop kan verkijken kom ik later op de dag pas achter.

Ik heb besloten vandaag niet gelijk een klim aan te gaan, zodat ik in noordelijke richting langs de kust vertrek. De weg golft op en neer langs de zee. Het zijn net de duinen aan de Noordzee, alleen zijn de hoogteverschillen wat groter. Na een kilometertje of acht draai ik rechts het land in. De weg begint vlak en als de klim begint lijkt het een makkie te worden.  Maar dat makkie duurt niet lang. Na 500 meter verstevigt de klim zich. Al gauw geeft mijn fietscomputer 10% aan en een paar kilometer lang zal de klim rond dat percentage blijven steken, somes met wat uitschieters naar 12%. Toch is het goed te doen, al merk ik dat de benen wat minder zijn na de lichte aanslag op de spieren tijdens de wandeling gisteravond. Gestaag klim ik door, soms de schaduw koesterend, maar meestal in de volle zon bij een graadje of 35.

Halverwege de klim word ik begroet door een familie zwijn. Het jonkie springt even voor mij op de weg en dan verdwijnt de familie weer vrolijk het bos in. Corsica is dichtbevolkt met zwijnen, maar we hadden ze dit jaar nog niet gezien.
Regelmatig lurk ik aan één van mijn bidons. Een bidon met een inhoud van 1 liter en een bidon met water aangevuld met SIS-tabletten voor de elektrolyten, die ik me door Claus heb laten adviseren. Ik ben hier en nu blij dat ik naar hem geluisterd heb.

Bovenaan de klim kom ik op bekend terrein. Ik volg een paar kilometer dezelfde route als twee dagen gelden en weet dus dat het stukje klimmen dat volgt geen aanslag op de benen zal zijn. Marato kom ik bij de N302, die ik rechtsaf sla richting Cognocoli-Monticchi. Hier zou ik ergens rechtsaf moeten volgens de kaart in mijn geheugen, maar de afslag gaat aan mij voorbij en ik zit dus al snel op een stuk weg dat ik van tevoren niet heb gepland. Het is een rustige afdaling op een niet al te beste weg. Ik laat me dan ook vrij rustig naar het dal afzakken.
De warmte zorgt ervoor dat ik bijna door mijn drinken heen ben, maar een blik op de kaart in mijn telefoon leert me dat ik vrij snel bij een dorpje moet komen. Dat klopt dan ook, maar het lijkt wel een spookdorp, kortom een dorp waar niets te beleven is.
Onderaan de afdaling zie ik een wegnummer dat ik in mijn geheugen heb en draai rechtsaf naar een korte steile klim. Bovenaan stop ik even op de splitsing en drink mijn laatste vocht uit mijn bidons. Nu naar links, dan zal ik over een kilometer of vijf in Aqua Doria (door ons vrij vertaald als het Gouden Water) zijn. En daar is zeker iets te drinken.

Maar hoe ver ik ook kijk, nergens doemt een dorp voor mij op. Ik zit op een kilometerslange klim zonder een streepje schaduw. Na elke bocht verwacht ik Aqua Doria, maar steeds weer word ik teleurgesteld. Ik word warmer en warmer en heb geen vocht meer om innerlijk en/of uiterlijk af te koelen. Daarom stop ik af en toe bij een klein plekje schaduw om even bij te komen. Ik hoop dat ik hiermee een honger- of zelfs een dorstklop kan voorkomen.
Als ik op zo’n randje zit zie ik een auto langskomen. Ik steek mijn hand op en de auto stopt. “Avez-vous peut-etre een petite bouteille d’eau pout moi?, vraag ik en de vriendelijke bijrijdster stapt uit en geeft mij bijna anderhalve liter water. Als ik vraag wat dat kost laat ze weten dat ze er niets voor hoeft te hebben. De auto rijdt weer door en ik laaf mij aan het vrij koele water.

Met hernieuwde moed stap ik even later weer op mijn fiets. Het kan nu niet lang meer duren voor Aqua Doria is bereikt, maar al wat er komt: geen Gouden Water.

Het lijkt of ik aan het einde van de klim ben en ik zie een terras, dat helaas gesloten is. Maar het terras herken ik en op één of andere vage manier ben ik op de top van de Col de Gradella beland. Nou ja, in ieder geval bekend terrein.

Ik fiets richting Cota Chiavaru, klim nog een beetje en ben een kwartiertje later bij de zijweg naar onze camping waar ook de afdaling echt begint. Ik weet nog van de klim die ik hier deed dat en veel aan de weg wordt gewerkt en weet instinctief dat het best wel een gevaarlijke afdaling kan zijn. Al snel wordt dit bevestigd: veel bochten hebben plekken met grind en op andere plaatsen is het asfalt gesmolten. Het is dus in de bochten tussen de slechte stukken doorlaveren. Op zich gaat dat goed tot ik na een paar kilometer bij een bocht kom waar nergens tussen door is te laveren. De bocht si één en al grind. Ik stuur langzaam in, maar mijn banden rollen als het ware over het grind. Met dwars stuur schuif ik opzij. Ik heb al mijn atletische vermogen nodig om op de fiets te blijven zitten en de wielen aan de grond te houden. In een flits zie ik mezelf zitten en de steentjes uit de schaafwonden peuteren, maar zover komt het gelukkig niet. Ik voel weer grip onder mijn wielen en slaag erin om overeind te blijven. Geschrokken rijd ik verder en ga de rest van de afdaling nog voorzichtiger de bochten in. Zo kom ik veilig beneden en draai de camping op waar Sandra al op me wacht.
Ik ben best moe hoewel ik slechts 73 km heb gereden. Maar in die kilometers zaten ruim 1400 hoogtemeters waarvan meer dan de helft in de brandende zon.

De warme douche op de camping voelt goddelijk aan en tevreden kijk ik op deze rit terug.
1 reactie
19 Juli 2013
Van: DJ
Tjonge wat een tocht zeg! Chapeau hoor! Toch maar mee bidons meenemen niet? Maar ik heb dat onderweg ook wel eens gedaan, water vragen! Wel heel mooi daar he? Groet, DJ
Klik hier om een reactie te plaatsen

Routegegevens